Een bijzonder jubileum onlangs voor twee van onze scheidsrechters. Teun van Keulen (69) en Henk van Bussel (64) staan al 25 jaar als leidsman binnen de lijnen bij SV Schalkhaar. Dat vraagt natuurlijk om een goed gesprek, want wat is nu het geheim van een goede scheidsrechter?
Ze haalden tegelijk hun scheidsrechtersdiploma en zijn vrijwel iedere week op de velden van De Horsterhoek te vinden. Met fluit en kaarten – die ze beiden het liefst zo min mogelijk gebruiken – proberen ze de wedstrijden van jeugd- en seniorenteams zo eerlijk mogelijk te laten verlopen. Lastig? Soms. Maar het geeft ze vooral veel plezier.
Teun, Henk, al 25 jaar scheidsrechter. Hoe is die carrière van jullie eigenlijk begonnen?
Teun: Mijn zoon Joost en de zoon van Henk zaten in de jeugd bij elkaar in het team. De C3 was dat geloof ik. We stonden te kijken bij hun wedstrijd, toen nog op De Wijtenhorst. Het veld was hartstikke slecht en een jochie van de tegenstander schoffelde de één na de ander onderuit. Omdat wij daar wat commentaar op hadden, zei Rudy Brouwer (de leider van het team) na afloop: ‘Trek dan zelf een keer dat pakkie aan’ . Dus dat hebben we gedaan.
Henk: Op 4 mei 1994 hebben we toen tegelijk ons diploma gehaald. In het begin floot je vooral de jonge voetballertjes van een jaar of 12 a 13. Dan ben je meer als een vadertype de wedstrijd aan het leiden. Bij de 15- en 16-jarigen komen de eerste woorden terug, daar moet je wel mee om kunnen gaan.
Als scheids lig je nog wel eens onder vuur. Hoe gaan jullie daar mee om?
Teun: Ik probeer problemen van tevoren te voorkomen. Dan praat ik even met m’n assistenten, vaak goedwillende ouders van beide teams. En je moet ook durven toegeven dat je fouten maakt. Je kunt gewoon niet alles zien, kijk maar hoe dat nu gaat met de VAR. Je bent als scheidsrechter niet Onze-Lieve-Heer.
Henk: Als het uit de hand dreigt te lopen met een speler, loop ik meestal even naar de leider. ‘Los jij het op of moet ik het doen?’ , vraag ik dan. Dat werkt goed. En die nieuwe regel dat een speler bij een gele kaart 10 minuten naar de kant moet is ook goud waard. Even afkoelen. Maar ik heb gelukkig nog nooit gehad dat het helemaal mis ging. Ik heb in 25 jaar maar twee keer een rode kaart gegeven.
Wat maakt iemand dan een goede scheidsrechter?
Teun: Goede communicatie is belangrijk. Daar valt of staat het allemaal mee.
Henk: Het begint al met de manier waarop je het veld betreedt. Ik doe dat altijd met het idee: zij willen graag sporten en ik wil lekker fluiten. Als je dat uitstraalt en door goed te praten de rust kunt bewaren, gaat het goed. Ik houd ook wel van een beetje ouwehoeren in het veld. Als iemand roept dat ik niet kan fluiten en diegene vervolgens een grote kans mist loop ik nog wel eens langs. ‘Gelukkig kan jij ook niet zo best voetballen’, grap ik dan. Dat kunnen de meesten wel waarderen.
Welke professionele scheidsrechter is jullie favoriet?
Teun: Ik ben zelf een beetje een Bas Nijhuis-type. Ik laat lekker veel doorgaan. Op het niveau waar ik fluit kan het er nog wel eens een beetje onbenullig aan toe gaan, maar dat hoort erbij.
Henk: Ik kan Makkelie wel waarderen. Dat is een man die bijvoorbeeld in De Adelaarshorst flink is uitgejouwd, maar daar heel goed mee om kan gaan. Hij moet alleen oppassen dat-ie straks niet alleen maar achter dat VAR-scherm zit.
Teun, jij bent 69. Henk, jij 64. Hoe lang denken jullie nog door te gaan met fluiten?
Teun: Dat durf ik niet te zeggen. In ieder geval zolang mijn lichaam nog meewerkt. Ik heb wel eens gedacht te stoppen toen ik drie jaar geleden een nare achillespeesblessure had. Gelukkig is dat nu over en fluit ik nog met heel veel plezier.
Henk: Voor mij geldt hetzelfde. Ik ga door zolang ik het volhoud en het leuk vind. We hebben bij SV Schalkhaar een mooi scheidsrechterskorps, dat maakt het extra mooi. En laatst, toen we na een wedstrijd gehuldigd werden vanwege ons jubileum, zei een moeder tegen mij: ‘Hadden we iedere week maar zo’n scheidsrechter als u’. Daar kan ik weer jaren mee vooruit.